La plus joli voiture du monde. Ontworpen eind jaren 30, gebouwd na de oorlog tot 1990. Na de VW Kever het langst gebouwde ongewijzigde model. Na het overlijden van André Citroën en de overname van het bedrijf door bandenfabrikant Michelin, besloot de nieuwe directie van autofabrikant Citroën in 1935 een kleine auto te ontwikkelen die geschikt zou moeten zijn voor het ruige Franse platteland: de TPV, oftewel Toute Petite Voiture. Projectleider en drijvende kracht Pierre-Jules Boulanger omschreef het doel als “een paraplu op vier wielen”. Op basis van marktonderzoek werd besloten dat het een voertuig moest worden dat twee boeren met 50 kilo aardappelen of een vat met 50 liter wijn zou kunnen vervoeren. Er is ook een verhaal dat het de mogelijkheid moest bieden om een ​​schaap mee te nemen in de auto. De auto moest zo comfortabel zijn dat eieren in een mand niet zouden breken als de auto over een stuk omgeploegd land zou rijden. Andere eisen waren dat de auto zuinig, betrouwbaar, goedkoop en gebruiksvriendelijk moest zijn: een boerin moest ermee naar de markt kunnen rijden. Ook moest de boer, met zijn zondagsmuts op, passen om met de auto naar de kerk te gaan. Deze liefdevol gerestaureerde 2CV is klaar voor vele jaren rijplezier. Een van de eerdere Ducks, inclusief geribbelde motorkap en kleine achterlichten. Niet perfect, maar in goede staat en op Nederlands kenteken. Om een goed beeld van de auto te krijgen adviseren wij u naar één van de kijkdagen te komen.